01-09 beleggen dga vbi-oud

Met dit model kan worden beoordeeld of het voordelig is om voor oude vbi's over te gaan naar het reguliere VPB-regime. Het blijkt genuanceerd te liggen.

Als wordt gerekend met de nominale ab-claim, is de overgang niet voordelig. Bij het normale regime bedraagt de gecombineerde VPB/IB-druk op basis van het lage VPB-tarief en het nominale box 2-tarief 37,87%. Bij de vbi is de druk lager: 26,9%.

Bij de vbi moet er in box 2 in 2021 minimaal 5,69% (fictief) dividend worden aangegeven. Als het werkelijke dividend lager is, wordt de verkrijgingprijs ab met het verschil verhoogd. Rekenend met het nominale ab-tarief werkt deze vervroeging van de box 2-heffing neutraal uit.

Als we de ab-claim verwaarlozen, kan het normale regime voordeliger zijn. In het model hebben wij de mogelijkheid geopend te rekenen met een zelf in te voeren contante waarde van de ab-claim. Daarbij zou het normale regime er als meest voordelig scenario uit kunnen komen. Het gaan rekenen met de contante waarde van de ab-claim impliceert dat aan het einde van de referentieperiode nog niet wordt afgerekend in box 2. Bedenk hierbij wel dat bij beleggings-bv's uiterlijk bij overlijden moet worden afgerekend in box 2.

Een reden om het vbi-regime vaarwel te zeggen is het fictieve rendement van 5,69% (2021). Als het werkelijke rendement lager is, bouwt de aandeelhouder een (latent) ab-verlies op. Het fictieve rendement verhoogt immers de verkrijgingsprijs (art. 4.27 IB). Bij overlijden kan dit alsdan ontstane verlies 1 jaar worden teruggewenteld. Aan de 6 jaar carry forward heb je bij overlijden natuurlijk niets. Het ab-verlies kan wel aan de eventuele partner worden toegerekend, maar dat moet dan wel gebeuren in het jaar waarin het verlies is geleden. En deze loopt in de toekomst waarschijnlijk tegen hetzelfde probleem aan als er geen inkomen uit aanmerkelijk belang is. Als de vbi wordt geliquideerd, kan mogelijk gebruik worden gemaakt van de belastingkorting. Overlijden kan er toe leiden dat de box 2-heffing over het fictieve rendement is betaald, zonder dat daarmee corresponderende voordelen zijn behaald. Dit effect kan in het rekenmodel worden gesimuleerd door de waarde van het ab-verlies op een lagere waarde te stellen (bijvoorbeeld 0% i.p.v. 26,9%).

Bij de afweging om het vbi-regime voort te zetten of te beëindigen, kunnen de beleggingsbeperkingen van de vbi een rol spelen. Zo kan een vbi niet beleggen in eigenwoningleningen aan familieleden en in vastgoed.